Frans Oranje, oud-penningmeester en lid van verdienste van de SGA, erelid van Caissa, is op 16 augustus 2019 op 80-jarige leeftijd overleden. “Ik heb een mooi leven gehad”, zei Frans bij zijn afscheid van familie en vrienden.
Frans was in de periode van 1998-2010 ruim 12 seizoenen onafgebroken penningmeester van de SGA. Hij wilde er in 2010 niet mee stoppen, maar moest aftreden vanwege de toen ingevoerde statutaire regel dat bestuursleden maximaal 12 jaar zitting mogen hebben. Zonder deze regel zou Frans vermoedelijk nog wel even zijn doorgegaan. In de brief aan de ledenvergadering van november 2010 waarmee hij afscheid nam als penningmeester, schreef Frans “Ik heb met veel plezier de afgelopen 12 jaar in het SGA-circuit meegedraaid en ik wens de SGA en haar bestuurders veel succes de komende jaren”. Naast zijn rol als penningmeester, was Frans een trouwe hulp bij de organisatie van de SGA-toernooien. De vergadering benoemde hem tot lid van verdienste van de SGA.
“Ik herinner mij Frans als een betrokken, vriendelijke, ietwat verstrooide man. Hij nam zijn taak als penningmeester en bestuurslid niet licht op; bij alle SGA-evenementen was hij aanwezig om te helpen. Hij loste zaken snel op en kon het niet uitstaan als er iets in de financiën niet klopte.
Hij riep zo nodig mijn hulp in voor een frisse blik en om die reden kwam ik wel eens bij hem thuis. Hij woonde in Amsterdam in een gerenoveerd oud grachtenpand waarin diverse appartementen waren gebouwd en met een licht trappenhuis in het midden. Op alle etages stonden fuchsia’s die allemaal door Frans werden verzorgd; hij was een expert op fuchsiagebied. Hij reisde ook graag naar Azië.”
Fred
“Ik ken Frans al ontzettend lang; hoe lang precies weet ik niet. Het grappige is dat ik hem leerde kennen omdat wij in dezelfde tienkamp zaten in het (toen nog) Hoogovens Toernooi. Toen speelde ik nog mee, dus dat is sowieso al – letterlijk – in de overige eeuw. En het was in één van de eerste jaren dat ik meedeed, dus zal misschien 30 jaar geleden zijn. Later leerde ik hem kennen als schaker en wedstrijdleider en voorzitter van Caissa. Ik leerde hem kennen als een aimabele – ja, zeg maar lieve – man. Hij was wel wat warrig en is dat altijd gebleven. Als penningmeester was dat wel eens een nadeel, maar hij deed zijn werk toch over het algemeen prima. Maar als je hem opbelde wist hij soms niet wie je was. Terwijl we elkaar toch uitstekend kenden.
Ik heb hem in al die tijd maar één keer boos gezien, in het SGA-bestuur. Dat was toen het niet precies klopte. Hij was het soort penningmeester dat af en toe vroeg om eens wat meer uit te geven, want er was te veel in kas. En dat was ook zo.
Hij was ook degene die altijd het jaarlijkse etentje organiseerde. Dat kon je aan hem overlaten, want hij hield daarvan en ging graag uit eten. Hij woonde dan ook midden in het centrum en wel op de wallen. Jawel, het “hete deel” van de wallen. En zijn grootste passie was het kweken van fuchsia’s.
Frans was elk jaar in Wijk aan Zee en daar knoopten we elke dag wel een praatje aan. Of hij had gewonnen of verloren (en dat kwam later helaas wat vaker voor); hij bleef vrolijk en even goed gemutst zijn uitslag melden. Een liefhebber van het schaken, niet van het winnen. Analyseren met Frans was altijd een vrolijke bedoening, want zijn notatie rammelde altijd aan alle kanten dus het was altijd puzzelen waar het stuk vandaan kwam dat een zet deed of zelfs wat voor stuk dat was.
Wat mij betreft is de wereld zonder Frans weer een beetje triester geworden.”
Gerie
“Jaren geleden was ik inval-penningmeester van de JGA, de jeugdcommissie van de SGA. Omdat ik van mening was dat twee penningmeesters bij de SGA teveel van het goede waren, stelde ik voor dat één meer dan genoeg was.
De penningmeester van de SGA was toentertijd Frans Oranje. Hij was niet zo blij met mijn voorstel, maar het voorstel werd wel aangenomen, maar onder de voorwaarde dat ik Frans assisteerde als het de financiën bij de jeugd betrof.
Een aantal jaren achter elkaar, kwam ik dan bij Frans thuis in Amsterdam. In de avond uren na mijn werk namen wij de stukken door en kon Frans zijn jaarstukken in orde brengen. Tijdens het seizoen hadden wij uiteraard ook diverse malen contact over financiële stukken.
Hij ruste in vrede.”
Ton
Frans was clubgenoot bij Caissa. Maar ik ken Frans meer als oud-collega die de teams voor het Bedrijvenschaak samenstelde. Zo ben ik ook bij het team van Pietson, Heldring & Pierson gekomen, later na een fusie MeesPierson geheten. Frans was er terecht trots op dat we ergens in de negentiger jaren Nederlands Kampioen werden met “zijn” team.IJverig en bescheiden, zo herinner ik mij Frans.
Olaf
Frans Oranje was altijd een gentleman. We dronken een glaasje wijn na afloop van de vergaderingen. Hij was ook altijd bij de toernooien aanwezig om te helpen. We hebben altijd graag met Frans gewerkt en betreuren dat we hem wegens ziekte al een tijdje niet meer zagen.
De SGA is Frans Oranje veel dank verschuldigd voor zijn enorme inzet en betrokkenheid bij onze schaakbond over een lange periode. We wensen zijn familie en (schaak)vrienden veel sterkte bij het dragen van dit vreselijke verlies. Wij zullen Frans missen.
Namens de Schaakbond Groot-Amsterdam,
Gerie Opgenhaffen, oud-competitieleider en erelid
Fred Bergen, oud-penningmeester en lid van verdienste
Paul Scheermeijer, oud-toernooileider en lid van verdienste
Ton Sprong, diplomaconsul en lid van verdienste
Olaf Ephraim, oud-voorzitter
René Pijlman, voorzitter
De crematie is woensdag 21 augustus 2019, om 16.15 uur in crematorium Slingerbos, Slingerboslaan 15, Ede.
Frans Oranje, schaker/reisleider overleden; herinneringen van Renzo Verwer.
René Pijlman 18 augustus 2019
Posted In: In memoriam
En ik herinner me mijn naamgenoot uit het half jaartje dat ik ooit, lang geleden, plaatsvervangend sekretaris van de SGA was en hem aantrof in het bestuur, als een sekure penningmeester.
En verder uit die jarenlange na-analyse bij Corus/Tata met een klein vrienden-/goeie kennissengroepje.
Waarbij hij overigens in mijn tijd immer geen wijn dronk, maar zijn favoriete rode port.
Ook ik kwam wel eens bij hem thuis op de Wallen – geen idee meer waarom.
Ook ik heb hem wel eens boos gezien, namelijk op mij, nadat ik ten SGA-besture wat boos op hem was geworden vanwege een of andere eksplisiete kat (van hem, over mij) in toen een keer door hem gemaakte notulen. Daarna wel weer samen op de Wallen lopend, naar zijn huis, werd die samenloop door een derde schaker beschreven als ‘een dans van twee boze heren’. Het kwam overigens snel weer goed – hij was inderdaad te lief/aimabel om lang ruzie mee te hebben.
Twee jaar voor zijn vertrek richting Ede schreef hij zich twee maal niet in voor het SGA-Veteranenkampioenschap. Ik belde hem dan daarover op. De eerste keer (‘Oh, vergeten !”) deed hij vervolgens mee, de tweede keer reageerde hij aanvankelijk wat verward maar kwam tot de slotsom (‘Vergeten, maar ik kan het niet meer’) inderdaad niet mee te willen doen.
Ik miste hem toen al meteen; en daarna ook – en ik zal dat nog wel een tijd blijven doen.
Frans Altena
Herinnering aan Frans: Aan het eind van een feestje, pakt Frans een hoed van de kapstok. Hij ruikt er even aan: “Ja, die is van mij.” En hij verlaat tevreden het café.